Bijlage 5. Overzicht EMU-saldo
Het EMU-saldo is een in Europees verband gehanteerd en gedefinieerd macro-economisch begrip. De EU-lidstaten mogen op grond van de Europese regelgeving een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Aan dit maximale tekort van 3% hebben, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel. De gemeenten hanteren een baten- en lastenstelsel maar de EMU-systematiek werkt op een andere manier. Omdat het daarbij gaat om de werkelijke geldstromen tellen bijvoorbeeld de afschrijvingslasten niet mee, maar de daadwerkelijke investeringen gedurende het jaar wel.
Het EMU-saldo geldt binnen de Europese Unie als een indicator om de gezondheid van de overheidsfinanciën te kunnen bepalen. Dit saldo geeft aan of de gemeente meer of minder heeft uitgegeven dan er binnenkomt. Omdat het hierbij gaat om de werkelijke geldstromen tellen bijvoorbeeld de afschrijvingslasten niet mee, maar de gerealiseerde investeringen wel en ook de aan- en verkopen van gronden. Bij een sluitende exploitatie kan er daardoor toch sprake zijn van en negatief EMU-saldo.
Elke gemeente heeft een individuele EMU-referentiewaarde, die afgeleid is van het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten. Venray heeft een referentiewaarde van negatief € 4,556 miljoen. Pas als het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) constateert dat het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden, kan aan gemeenten worden “gevraagd” de begroting (en dan vooral het investeringsvolume) in dat jaar bij te stellen. Of dit verzoek er in een dergelijk geval komt, hangt af van de bestuurlijke weging op dat moment. Een eventuele EMU-instructie van het Rijk kan dus effect hebben op de investeringsplanning en de financieringsplanning.
Conclusie is dat de gemeente Venray in de begrotingsjaren 2020 tot en met 2023, op kasbasis en gebaseerd op de huidige investeringsplanning, de individuele referentiewaarde overschrijdt.